DE CROSS-DRESSINGWETTEN ZIJN NOOIT VERDWENEN: WAAROM WE MODE MOETEN #DE-GENDEREN
Wanneer ik de geschiedenis in duik, op zoek naar mijn trancestors (transvoorouders) voel ik zowel een intense dankbaarheid als intense droefenis. Wat een opmerkelijke poiesois: de manifestatie van schoonheid te midden van een overvloed aan verdriet. En tegelijkertijd, wat een enorme tragedie: dat degenen die durven te leven – en niet alleen maar te bestaan – daar zo vaak voor moeten sterven.
Mevrouw Noonan werkte in de jaren zeventig van de negentiende eeuw als wasvrouw voor de Zevende Cavalerie van het Amerikaanse leger. Ze stond bekend om haar unieke en verfijnde smaak en ontwierp haar eigen japonnen die ze naar de soldatenbals droeg – vaak wisselde ze op één avond wel drie keer van outfit. In de herfst van 1878 werd mevrouw Noonan ernstig ziek. Toen haar toestand verslechterde, zei ze tegen haar vriendinnen dat ze begraven wilde worden in de kleren die ze op dat moment aanhad. Na haar dood werd deze wens niet gerespecteerd door de andere wasvrouwen. Toen ze haar lichaam klaarmaakten voor de begrafenis, ontdekten ze dat mevrouw Noonan had wat door de maatschappij als “mannelijke” geslachtsdelen werd beschouwd.
Het verhaal van mevrouw Noonan verspreidde zich als een lopend vuurtje in de pers. Kranten door het hele land publiceerden sensationele en kwaadaardige artikelen over de “misleiding” van mevrouw Noonan, waarin haar overschrijding van de gendernormen in verband werd gebracht met haar Mexicaanse afkomst. Het was rond die tijd gebruikelijk om Mexicaanse mensen en gemeenschappen van kleur af te beelden als cross-dresser om zo racisme te rechtvaardigen. Het heersende paradigma in de negentiende-eeuwse Amerikaanse en Europese wetenschap was dat sekse ras-specifiek was en dat alleen witte beschavingen voldoende “raciaal geëvolueerd” waren om een duidelijk visueel onderscheid te hebben bereikt tussen mannen en vrouwen. De zogenaamde “lagere rassen” van de wereld werden weggezet als seksueel ambigu en moesten beschaafd worden door het opleggen van westerse binaire geslachtsnormen en esthetiek. Na haar dood werd mevrouw Noonan haar menselijkheid ontzegd en werd ze tot een karikatuur gemaakt. Ze werd het symbool van vermeende Mexicaanse verraderlijkheid en bedrog, een extreme afwijking van de veronderstelde gendernormativiteit van witheid.
Wanneer mensen na hun dood geen waardigheid wordt gegund, houdt het geweld niet op. Er is geen waardigheid in een wereld die meer geeft om wat mensen *horen* te zijn dan wat ze daadwerkelijk *zijn*. Daarom vraag ik nu: wat zou het betekenen om mevrouw Noonan een waardige dood te gunnen?
Mevrouw Noonan werd niet alleen begraven in de grond, maar ook in de aannames van een koloniale genderideologie die hun verzinsels verwarden met haar vleselijke vorm. Haar lichaam was niet van een man, het was van haar. Haar jurken waren niet voor vrouwen, ze waren voor haar. Hoe kan zij in vrede rusten, hoe kan ook maar één van de trans- en gendervariabele mensen die mij voorgingen in vrede rusten, als de disciplinaire systemen die hen ten dode opschreven maar blijven doorwerken?
Er zijn zoveel lessen te leren uit de levens van onze trancestors. Hun mogelijk onmogelijke levens waren sjablonen voor alledaagse, belichaamde praktijken van vrijheid. Ik denk aan wat het voor mevrouw Noonan betekende om haar eigen jurken te ontwerpen, passend bij haar lichaam, passend bij haar wereld. In een maatschappij waar geen ruimte voor ons was, naaiden we ons eigen thuis van stof. We droegen doeken in onze zakken om onze make-up te verwijderen voordat de politie kwam. We spraken met kroegbazen af dat we onze hakken en kleren achter de bar mochten verstoppen.
We haalden clubeigenaren over om onze borgtocht te betalen als we gearresteerd werden omdat we onszelf waren in het openbaar. Stijl is voor ons altijd een politiek middel geweest. Het bood ruimte voor zelfcreatie in een maatschappij die ons probeerde om te vormen tot iets wat we niet waren. Stijl ging om zelf-auteurschap, levende poëzie.
Wat zou het betekenen om uit te gaan van de aanname dat er niets mis was met mevrouw Noonan? De schuld zou verschuiven van haar lichaam naar onze collectieve psyche. Dit ging niet om hoe mevrouw Noonan eruitzag, maar om hoe de maatschappij in elkaar zat. In plaats van de verantwoordelijkheid neer te leggen bij individuen om hun uiterlijk aan te passen aan sociale conventies zodat ze gerespecteerd worden (of zelfs alleen al veilig zijn), spoort dit onderscheid ons aan om die conventies zelf te bevragen.
Waarom kennen we een gender toe aan levenloze voorwerpen, kleuren, texturen, stoffen en silhouetten? Waarom is mode, het terrein van ongekende mogelijkheden, experimenten en eindeloze transformatie, ingezet als wapen om de verdeling van miljarden complexe mensen in slechts twee genders te visualiseren (en te romantiseren)? Welke politieke belangen maken het onderscheid tussen een broek en een rok zo uitgesproken en beladen? Sterker nog, één reepje stof, tussen de benen gestikt, kan het verschil maken tussen leven en dood. Hoe zijn we beland op dit punt, waar stof niet alleen het lichaam maar zelfs ons idee van wat menselijkheid is en wie dat verdient vormt?
Als mensen mode afschilderen als oppervlakkig en apolitiek, herinner ik ze vaak aan de cross-dressingswetten. De transgeschiedenis herinnert ons eraan dat de modepolitie meer is dan een metafoor. Agenten beschreven in hun politierapporten de accessoires die mijn trancestors droegen, de manier waarop ze liepen en spraken en de kleuren en patronen van hun kleding. Mensen werden gearresteerd vanwege een kledingstuk. Opgepakt omdat ze te fabulous waren. Het lijkt er dus op dat niet de kleding zelf, maar onze analyse ervan oppervlakkig is.
Van 1848 tot de jaren zeventig (en in sommige gevallen nog later) golden er cross-dressingswetten in steden door de hele VS, die het “dragen van de kleding van het andere geslacht” expliciet strafbaar stelden. In die tijd werden vrouwen die een broek droegen al gezien als gender non-conform. Met de opkomst van de “moderne vrouw” in de twintigste eeuw maakten mannen zich zorgen dat vrouwen steeds “sekselozer”, mannelijker, abnormaler werden door de opmars van het feminisme en verzet tegen de beklemmende vrouwelijke huiselijkheid. Cross-dressingwetten dienden om vrouwen aan huis te kluisteren, een notie van witheid te versterken als visueel verschillend van inheemse culturen over de hele wereld. Een scheiding tussen de publieke sfeer en de privésfeer te formaliseren, en gender non-conformiteit (door eugenetici [1] steeds meer gezien als een teken van seksuele verdorvenheid) te creëren en te criminaliseren.
Na hun arrestatie publiceerden kranten vaak foto’s van “nichten”, “mietjes” en “manvrouwen” als een manier om hun lezers te waarschuwen en informeren, zodat ze dit soort gender “misleiding” zelf ook konden spotten en om zulk gedrag te ontmoedigen. Sommige kranten publiceerden zelfs de adressen van mensen die gearresteerd waren voor cross-dressing, waardoor ze hun status in de maatschappij en hun kans op een traditionele baan kwijtraakten.
In deze wetten werd ervan uitgegaan dat er een intrinsieke vorm van geslachtsgebonden kleding bestaat. Een cultureel voorschrift (wat mannen en vrouwen horen te dragen) wordt gecodificeerd als iets essentieels (wat mannen en vrouwen in wezen zijn). Cross-dressingwetten bepaalden wat voor lichamen waren toegestaan, niet alleen in de publieke sfeer, maar ook in het publieke bewustzijn.
Trans personen en gender non-conformisten zijn niet nieuw, er zijn alleen eeuwenlang allerlei tactieken ontwikkeld om ons uit het zicht te laten verdwijnen. Het is minder productief om te focussen op onze groeiende zichtbaarheid, en veel interessanter om te kijken naar de naturalisatie van de pogingen om ons uit te roeien. Mevrouw Noonan was niet gender non-conform. Ze bestond gewoon. En haar bestaan werd gepolitiseerd omdat ze haar zelfbeschikkingsrecht opeiste. Ze werd gender non-conform gemaakt, crimineel, omdat ze het lef had haar schoonheid boven hun regels te stellen.
Dat is wat mijn trancestors deden. Ondanks de geldende wetten creëerden ze sjablonen voor alledaagse praktijken van vrijheid. Mensen als Mary Jones, die in 1836 niet-schuldig pleitte aan de misdaad van zwart, trans en in leven te zijn: “Ik ben altijd zo gekleed gegaan naar feesten met mensen van mijn eigen kleur.” Mensen als Dick/Mamie Ruble, die erop stonden te dragen wat ze wilden en die in 1890 naar een gesticht werd gestuurd nadat ze aan de rechter had uitgelegd: “Ik ben man noch vrouw en ik heb helemaal geen sekse.” Mensen als Jeanne Bonnet, die meer dan twintig keer werd gearresteerd voor cross-dressing: “Je kan me zo vaak naar de gevangenis sturen als je wilt, maar ik ga nooit meer vrouwenkleding dragen.” Mensen als Lucie Hicks Anderson, die in 1945 de overtuiging had om tegen de rechtbank te zeggen: “Ik daag elke dokter ter wereld uit te bewijzen dat ik geen vrouw ben.”
Het gaat niet alleen om waar deze trancestors tegen vochten. Het gaat ook om waar ze vóór vochten. Ze vochten voor het recht om te dragen wat ze wilden. Ze vochten voor het recht op zelf-mode. Ze ontwierpen een andere wereld, een wereld waarin mensen zeggenschap hebben over hun lichaam, waarin gender, seksuele en esthetische diversiteit worden omarmd.
Genderneutrale mode wordt vaak gezien als een “trend” of een “hype” in de modewereld. Deze kijk op genderneutrale mode als iets nieuw is historisch onjuist en is – wederom – een retorische strategie om het voortdurende werk van de modehervormers die al eeuwen strijden tegen de gendering van mode te ondermijnen. Zo lang als mode in de binaire genders verdeeld is, zijn er mensen geweest die zich daartegen hebben verzet. Hedendaagse pogingen om gender in mode los te laten maken deel uit van een lange traditie: van inheemse gemeenschappen over de hele wereld die zich verzetten tegen de koloniale oplegging van westerse kleding tot de Rational Dress Societies van het Verenigd Koninkrijk, tot de Bloomers, tot de uniseksbeweging van de jaren zeventig, en nog veel meer. Modehervormers hebben er altijd naar gestreefd kleding te creëren die het binaire gendermodel overstijgt, maar ook de mode zelf te her-conceptualiseren. Voor ons wordt mode niet langer ingezet als een systeem van discipline, maar een van zelf-realisatie en eindeloze mogelijkheden.
Een uniform is meer dan kleding, het is een mentaliteit. Ze zijn misschien geschrapt uit de wetboeken, maar we hebben het tijdperk van de cross-dressingwetten nooit echt achter ons gelaten. Ze structureren nog steeds onze esthetische, sociale en politieke verbeelding. Ze zijn de stemmen in ons eigen hoofd, de stemmen op straat, de stemmen in de comments die ons vertellen dat we “dat” niet kunnen dragen omdat we “dit” zijn. Ze zijn de onzichtbare krachten die winkels, websites en collecties blijven indelen op basis van gender. Ze zijn de motor achter de mode-, schoonheids- en reclame-industrie die kleding en producten blijven marketen als genderspecifiek. Ze zijn het politieke klimaat waarin mensen zich meer zorgen maken over het bestaan van gender non-conforme mensen dan over de grootste problemen van onze tijd: een pandemie, klimaatverandering, economische malaise.
Wanneer ik me aankleed, stel ik mijn outfit samen als een altaar. Ik verzet me daarmee tegen een wereld die ons voortdurend probeert te delegitimeren en negeren. Ik word zo een levend monument voor allen die mij voorgingen. Ik weet dat ik alleen kan bestaan dankzij mijn trancestors. Het loslaten van gender in mode is een rouwproces. Het is je actief verzetten tegen geweld. Het is waardigheid vooropstellen. Het is een belangrijke manier om historisch onrecht recht te zetten en hedendaagse rechtlijnigheid, waarbij conventie boven compassie wordt gesteld, af te schaffen.
Online publicatie: 9 maart 2021
Noot
[1] Eugenetica - zie voor verdere betekenis dit boekverslag door ALOK over het boek: American Eugenics: Race, Queer Anatomy, and the Science of Nationalism by Dr. Nancy Ordover (University of Minnesota Press 2003).
Lees meer over cross-dressing en wetgeving:
Arresting Dress: Cross-Dressing, Law, Fascination in Nineteenth-Century San Francisco – Clare Sears
Re-Dressing America’s Frontier Past – Peter Boag
Black on Both Sides: A Racial History of Trans Identityi – Riley Snorton
Gay New York: Gender, Urban Culture, and the Making of the Gay Male World 1890-1940 – George Chauncey
Hoofdbeeld: Caleb B. Kuntz