REGENERATIEVE MODE: ER KAN GEEN ANDER MEER ZIJN
Het einde van ‘business as usual'
Het is al decennia duidelijk dat industriële mode onze fysieke omgeving te zwaar belast. Het is een belangrijke oorzaak van klimaatverandering, nog groter dan de wereldproductie van staal. In 2018 organiseerde State of Fashion een grootschalig publiek programma met de titel ‘Searching for the New Luxury’ om de problemen te onderzoeken en oplossingen te verkennen. Dit evenement bracht de nieuwste initiatieven uit de hele wereld samen, in de strijd om de ecologische voetafdruk van mode te verkleinen.
Industriële mode haalt ook zware onvoldoendes als het gaat om eerlijke arbeid. Sinds de instorting van de Rana Plaza-fabriek in 2013 in Bangladesh, waarbij meer dan 1200 doden vielen en 2500 textielarbeiders gewond raakten, is de onverschilligheid waarmee met textielarbeiders wordt omgegaan herhaaldelijk blootgelegd. Hervormers strijden om hun lonen en arbeidsomstandigheden te verbeteren. Dat er nog steeds een lange weg te gaan is werd duidelijk na het uitbreken van de COVID-19-pandemie, toen deze arbeiders, net als de mode die ze maken, werden behandeld als wegwerpartikelen. Door de dalende kledingconsumptie kwamen miljoenen mensen zonder vangnet op straat te staan.
Strategieën om de mode-industrie te hervormen richten zich grotendeels op deze twee zaken: materiaal (inclusief energie) en arbeid. Hoe bewonderenswaardig en belangrijk deze inspanningen ook zijn, ze zijn niet toereikend om de crisis op te lossen. Allereerst kan het huidige kader voor duurzaamheid in de mode alleen maar leiden tot ‘mode light’: een modeproductiesysteem dat de aarde minder belast, maar verder ‘business as usual’ is. Het probleem is dat de industrie wordt gedreven door groei, en zolang uitbuiting de modus operandi is, wordt alle materiële winst die wordt behaald meteen weer opgeheven door uitbreiding. Het andere struikelblok is dat betere lonen en arbeidsomstandigheden niet automatisch leiden tot meer rechtvaardigheid. Wanneer tientallen miljoenen mensen over de hele wereld, waaronder voornamelijk vrouwen, geketend zijn aan een ongecontroleerde mode-industrie, is dat per definitie niet rechtvaardig. Het creëren van meer plek voor mensen van kleur op de catwalk of in de directiekamers lost dit grotere probleem niet op.
Er is drastische verandering nodig. Om de modecrisis aan te pakken moet er een pad worden uitgestippeld waarop duurzaamheid en eerlijkheid samenkomen. Door rekening te houden met de grotere implicaties van het modesysteem voor landen, culturen en volkeren buiten het Westen, kan het huidige kader voor de duurzaamheid van mode worden herzien. Deze eerste interventie van State of Fashion: This is an Intervention vraagt aandacht voor een nieuwe, meer geïntegreerde aanpak.
Een noodlottig perspectief
In het vormgeven van deze nieuwe aanpak, is achtergrondkennis van het werk van Georg Simmel (1858-1918) cruciaal. Simmel staat bij modetheoretici bekend als de bedenker van één van de eerste definities van mode. Als vermogende heer uit de hogere klasse merkte Simmel op dat de Europese modieuze kledingstijlen verschilden van alle andere kledingsystemen op aarde. Hij constateerde dat ‘mode niet bestaat in stam- en klasseloze samenlevingen’ omdat daar geen sociale hiërarchie aanwezig is. Hij stelde dat hiërarchie de drijvende kracht is achter stijlverandering en trends. Volgens Simmels definitie is verandering daarom het hoofdkenmerk van mode. Sindsdien staan stijlverandering en trends door de eeuwen heen centraal in definities van mode. Deze definities liggen ook ten grondslag aan het moderne modeonderwijs.
Als filosoof en socioloog was Simmels onderzoek vooral gebaseerd op zijn persoonlijke ervaringen. Opmerkelijk genoeg werden zijn beweringen niet ter discussie gesteld tot 2018, toen het onderzoek van de Amerikaanse modetheoretici Welters en Lillethun aantoonde dat verandering, met verschillende snelheden, voorkomt in ieder kledingsysteem op aarde. Het is niet uniek voor Europese mode, zoals Simmel beweerde.
Echter, er is een belangrijker probleem als het gaat om Simmels definitie. Zijn bewering dat de Westerse mode uniek is, viert en verheft in feite het Westerse kledingsysteem, en is daardoor etnocentrisch. Etnografie toont aan dat elk kledingsysteem uniek is ten opzichte van alle andere, en dat elke cultuur dezelfde claim van uniciteit kan maken als Simmel. Echter, Simmels etnocentrisme werd in de Westerse wetenschap beschouwd als wetenschappelijke neutraliteit. Nog verontrustender is dat zijn etnocentrisme gepaard ging met een overtuiging van culturele superioriteit. Simmel associeerde de Westerse mode expliciet met een 'hogere beschaving' en stelde deze tegenover de 'primitieve' manieren van anderen. Eurocentrisme en white supremacy vormen in essentie de basis van deze algemeen geaccepteerde definitie van mode.
Door de kledingsystemen van de wereld te classificeren volgens de tweedeling van het Westen versus de Rest, creëerde Simmel een noodlottige lens om mode door te bezien. Hij schreef zijn werk op het hoogtepunt van het koloniale tijdperk, een tijd waarin de manier van kleden onmiddellijk de positie van een persoon binnen dat gepolariseerde systeem liet zien. Het civiliseren van de ‘minder sociaal gevorderden’ ging overal hand in hand met het verwesteren van hun manieren van zelfpresentatie, waaronder niet alleen hun kleding maar ook hun gedrag. Door middel van educatie en religie werden Westerse manieren overgebracht, en die overdracht werd geframed als behulpzaam en genereus. Er zat een vermeende ‘vooruitgang’ en ‘goedheid’ in het overnemen van Westerse manieren. ‘Vooruitgang’ was lineair, eenrichtingsverkeer, en kon niet anders dan een universeel doel zijn. Verwesteren was beschaven.
Mode en opofferingszones
Weinig studenten vandaag de dag zullen hun persoonlijke begrip van mode herkennen in de termen die Simmel in een vorig tijdperk uiteenzette. De dynamiek van mode is sinds Simmels tijd veranderd, en overal ter wereld zijn verschillende mode-uitingen opgebloeid. Deze zijn niet langer alleen maar Westers. Bovendien blijven de historische, sociologische en politieke facetten van mode vaak op de achtergrond, en ligt de focus op design. Toch blijft het dualisme van Simmel het gemeenschappelijke begrip van mode bepalen. Het zit het ingebouwd in ons huidige industriële modesysteem. Deze interventie draait om het leren zien hoe dat dualisme, dat in Simmels tijd overheerste, nog steeds aanwezig is en zo de heersende opvattingen over mode bepaalt. Zoals Hop Hopkins het formuleerde: “White supremacy is so pervasive that it's hard to even know that it's there". (2020)
Om dit probleem in de mode te kunnen herkennen, moeten we kijken naar de aspecten van mode die altijd buiten beeld blijven: de kledingsystemen die Simmel als ‘niet-mode' heeft bestempeld. Deze zijn buiten de studie van mode geplaatst en conceptueel uitgewist. Het dualisme dat Simmel zag als een tegenstelling tussen het Westen en de Rest wordt niet langer gemarkeerd door geografische grenzen, omdat het industriële modesysteem zich over de hele wereld heeft verspreid. Toch blijft het een conceptuele scheidslijn.
Deze scheidslijn is terug te vinden in ons huidige kapitalistische systeem, dat afstamt van de koloniale systemen, en is gebouwd op groei en expansie. Het systeem is gebaseerd op ongelijkheid. Nergens is dit duidelijker dan in 'opofferingszones': plaatsen in de wereld die geschikt worden geacht voor de winning van grondstoffen. De hieruit volgende schade aan levende systemen, inclusief de inheemse volkeren die er leven, wordt gezien als aanvaardbaar. We keuren het goed om levende systemen op te offeren ten behoeve van voortdurende economische welvaart en groei. Dit is het racisme dat in het economische systeem is ingebouwd. Zoals Hop Hopkins het stelde: ‘You can't have climate change without sacrifice zones, and you can't have sacrifice zones without disposable people, and you can't have disposable people without racism’ (2020). In opofferingszones is duidelijk zichtbaar hoe milieuvernietiging en racisme in elkaar overvloeien.
Racisme zit ingebed in de definitie van mode. Het manifesteert zich in het uitwissen van de kledingsystemen van alle andere volkeren op de wereld terwijl het westerse, en nu geglobaliseerde modesysteem alle aandacht krijgt. Dit uitwissen gebeurt niet alleen op conceptueel vlak. De mode-industrie, met inbegrip van de gebruikte materialen en arbeid, creëert opofferingszones: genegeerde natuurlijke én culturele systemen die ten slachtoffer vallen aan de groei van de mode.
Conceptuele uitwissing
Er wordt weinig onderzoek gedaan naar de manier waarop mode zich voedt met kledingsystemen van andere culturen en deze vervolgens ook uitholt. Dit is een ernstige tekortkoming die overeenkomt met Simmels verwerping van andere culturen en hun kledingsystemen. Echter, dit is de erfenis die aan modestudenten wordt doorgegeven en die door mode-media en mode-marketing wordt versterkt. Hoewel de toe-eigening van inheems design steeds vaker als problematisch wordt erkend, wordt de relatie tussen de ‘arbeidspool’ voor het industriële modesysteem en inheemse kleding nog steeds niet verkend. Wie zijn die arbeiders? Wat zijn hun inheemse kledingsystemen? Wat zijn de gevolgen voor hun kledingsystemen als deze vrouwen textielarbeiders worden? De focus van arbeidsactivisten, zoals de organisatie Fashion Revolution en diens campagnes (zie bv. Cherrington 2016), ligt op de individuen die onze kleding maken, maar hun cultureel lidmaatschap wordt niet meegenomen in het probleem van uitbuiting. Terwijl activisten zich richten op het verbeteren van lonen, wordt de impact van arbeid op niet-Westerse culturen buiten beschouwing gelaten. Als textielarbeiders hun vaardigheden hebben geleerd door het uitoefenen van inheemse ambachten, en die ambachten de kleding van hun cultuur zijn, wat gebeurt er dan met die ambachten als hun makers onderdeel worden van de industriële modeproductie? In welke mate leidt falen van de ambachtelijke sector tot migratie om werk te vinden in de kledingindustrie? Wat is het verband tussen de achteruitgang van de inheemse kledingsystemen en de uitbreiding van het industriële systeem? Er is sprake van zowel een conceptuele uitwissing als een daadwerkelijke uitwissing van niet-mode-systemen. Mode is daarmee medeplichtig aan de achteruitgang van culturele diversiteit in de wereld.
Wat zijn de verdere gevolgen van deze uitwissing? Welke sociale mechanismen werken de levensvatbaarheid van het inheemse en dorpse leven tegen en dragen zo bij aan de uitbreiding van de industriële arbeidspool? De krimp van het industriële kledingsysteem, zoals we die tijdens de lockdown zagen, heeft ertoe geleid dat textielarbeiders naar hun dorpen zijn teruggekeerd. Wat is hun lot daar? We horen verhalen over honger en werkloosheid. Dit alles suggereert dat de verantwoordelijkheid van een rechtvaardig en moreel modeproductiesysteem zoveel meer moet omvatten dan alleen ervoor zorgen dat textielarbeiders hun laatste loon ontvangen wanneer het industriële productiesysteem ze afdankt. Als mode en niet-mode twee kanten van de modemedaille zijn, dan moet een economische analyse van mode veel verder gaan dan de productie en marketing van industriële mode. Er moet rekening worden gehouden met de economie van de niet-mode en er moet gekeken worden naar het verband tussen mode en niet-mode: hoe inheemse kledingsystemen niet-levensvatbaar worden gemaakt en uitsterven, en wat er gebeurt in inheemse gemeenschappen wanneer de industriële mode en het westerse modesysteem de wereld overnemen.
Redress
Het loslaten van het systeem dat we kennen, waarin een etnocentrisch begrip van mode onze manier van kleden verdeelt in mode en niet-mode, zal het wereldwijde modelandschap drastisch veranderen. Pluriversaliteit zal het huidige dualisme vervangen. Theoretici zullen studieboeken moeten herzien en mede hierdoor kan de modegeschiedenis meerstemmig worden herschreven.
Redress betekent dat de stemmen, die binnen de categorie van niet-mode het zwijgen zijn opgelegd, worden gehoord. Het zal de banden tussen mode en niet-mode herzien tot dit onderscheid niet meer bestaat, en tot modediversiteit de nieuwe norm wordt. Redress betekent het levendig (her-)ontdekken van kledingsystemen over de hele wereld. Het betekent dat we andere etniciteiten niet alleen een plek geven aan de 'modetafel’, maar dat we erkennen dat ze een eigen tafel hebben. Het betekent het opheffen van de opofferingszones van de mode en alle andere opofferingszones die de (natuurlijke en culturele) omgevingen vernietigen waarin volkeren hun inheemse kledingsystemen beoefenen. Respect en zorgzaamheid zullen de leidende principes van de mode zijn. Redress vereist dat mode wordt losgekoppeld van het wereldwijd dominante economische systeem.
Deze interventie stelt voor dat onze inspanningen om tot eerlijke en duurzame mode te komen verder moeten gaan dan 'verminderen', 'verbeteren' en 'meer efficiëntie' binnen de normale gang van zaken. Om voorbij de verblindende focus op industriële mode te kijken moeten we de systemen die altijd zijn ontkend en uitgewist erkennen. Dit baant de weg voor regeneratieve mode: een kwalitatieve stap die verder gaat dan het verminderen van de negatieve effecten van de mode-industrie, en die toewerkt naar een kledingsysteem dat herstellend is voor zowel de natuur als cultuur. Vaak begint dit met een bereidheid om te leren van eeuwenoude, succesvolle inheemse culturen. Erkenning van niet-mode systemen kan een positieve bijdrage leveren aan nieuwe strategieën om de mode te verduurzamen, de strategieën waarnaar de huidige mode-industrie zo naarstig op zoek is.
Online publicatie: 15 oktober 2020
Woordenlijst
Download de begrippenlijst hier.
Bronnen
Hoofd film van Ompufino
Cherrington, Rosy, 2016. 'Fashion Revolution 'Who Made Your Clothes' Campaign Reveals Fashion Brands With Supply Chain Transparency'.
Huffpost Sustainable Fashion.
Holthaus, Eric. 2020. “Why Climate Change is a Civil Rights Battle.”
The Correspondent, 18 juni.
Hopkins, Hop. 2020. “Racism is Killing the Planet: The Ideology of White Supremacy Leads the Way toward Disposable People and a Disposable Natural World.”
Sierra: The National Magazine of the Sierra Club, 8 juni.
Simmel, Georg. "Fashion".
American Journal of Sociology, Vol. 62, No. 6 (May, 1957), pp. 541-558. The University of Chicago Press
Welters, Linda, and Abby Lillethun. 2018. Fashion History, a Global View.
New York, NY: Bloomsbury Visual Arts.